Over vallen en opstaan

Het leven is niet veel meer dan vallen en opstaan, ofwel een proces waarbij we leren om te gaan met tegenslagen en mislukkingen. Dat maakt ons weerbaar en daar groeien we van.
De generatie waar ikzelf deel van uitmaak is opgegroeid tijdens een sobere periode en in een relatief autoritair systeem. Armpjes over elkaar en luisteren naar de meester. Tijdens de opvoeding werd vooral meegegeven om plichtsgetrouw te zijn en door te zetten ook als het even niet lukt. Niet zeiken als je valt en niet janken maar doorgaan! Curling- of helikopterouders bestonden nog niet.
Dus je verwacht daar wel klaar mee te zijn, wij zullen toch zo langzamerhand wel door de wol geverfd zijn en weten waar Abraham de mosterd haalt denk je dan, hoe de hazen lopen en wat voor vlees we in de kuip hebben. De lessen van dat vallen en weer opstaan zijn immers niet ongemerkt aan ons voorbij gegaan.
Maar niets blijkt minder waar en erger nog, we staan inmiddels ook niet zo makkelijk meer op. Onderzoek wijst uit dat er steeds meer ernstige valongelukken plaatsvinden onder vooral ouderen. Elke 5 minuten belandt er een 65-plusser bij de spoedeisende hulp waarvan 3 op de 4 ernstig gewond is. De meeste mensen met verwondingen aan hoofd en hersenen of een breuk in heup of pols. Velen lijken echter vooral gevallen te zijn over hun eigen ego waarbij ze dachten iets nog wel te kunnen, ‘ik val al 80 jaar niet, waarom zou ik nu dan wel vallen’.
Dus tegenwoordig fiets ik met zo’n mal helmpje op m’n ego en adviseer de bejaarden die dat niet doen om zijwieltjes te nemen, misschien zelfs beter zeg ik dan want dan kun je niet vallen en met een helm nog wel. Nog beter zou zijn als alle bejaarden in zo’n duo-fiets gaan zitten, kun je zelfs in doodgaan zonder op of om te vallen. Maar ja, daarmee neem je de gehele breedte van het fietspad in beslag, kunnen wielrenners er weer niet langs en die zijn sowieso niet zo vriendelijk, vooral niet wanneer ze zich in een wedstrijd wanen. Aan de andere kant, als je dood in zo’n duo-fiets zit zal het je een worst zijn. Lijkt me ook wel lachen om op het laatste moment van je leven die achterlijke wielrenners nog even te narren. Wat een gajes is dat!
Laatst had ik er bijna een paar op de motorkap van de auto; ik had voorrang maar liet de kopploeg voorgaan. Zag de rest ook wel aankomen, maar die bleken toch sneller dichterbij dan ik dacht. Anders had ik ze denk ik ook wel voor laten gaan, ik ken een beetje het veegedrag van die gekken. Uiteindelijk volgde er een grote valpartij waarbij ze mij met een hoop kabaal het boetekleed om wilden hangen. Ik heb ze toen gevraagd of ze wisten wat die haaientanden te betekenen hadden die bij de oversteek voor hen golden, waarna ze toch wat stiller werden. Verder kon ik het ook niet laten om te zeggen dat ik genoeg verstand heb van wielrennen om te weten dat je nu eenmaal regelmatig op je plaat gaat. ‘Dat hoort erbij’, zei ik, ‘kijk maar eens naar de tour de France en al die andere fietsgekkigheid die op de televisie voorbij komt’.
‘Ook fietsen is vallen en opstaan, wen er maar aan, het wordt nog veel erger’.
Maak jouw eigen website met JouwWeb