Dickpik

U zult het niet geloven, maar nog niet zo lang geleden wist ik niet wat een dickpic was. Het ging langs me heen als iets lulligs wat weer zo nodig met een Engelse term moest worden aangeduid; zoiets als awkward of cool. Aanvankelijk voelde ik wel dat het iets met het mannelijk geslacht te maken had, zo wereldvreemd ben ik nu ook weer niet, maar dat ik zo dichtbij zat met ‘iets lulligs,’ was een verrassing. Hierna heb ik ook nog gedacht dat het een tautologie was, een woordcombinatie waarin een begrip tweemaal genoemd wordt om het wat sterker aan te zetten. Een dick en een pic.

Nu het zo vaak langs komt in kranten, op televisie en sociale media en het daarom wel eens het meest gebruikte woord van 2022 zou kunnen worden, en zelfs misschien wel uitgeroepen gaat worden tot het woord van het jaar, móest ik het weten. Het bleek niets meer of minder, maar u wist dat natuurlijk al, dan een piemelplaatje. Uiteindelijk moest dat dan toch weer met een Engelse term worden aangeduid, maar vooruit, ‘if you can’t beat them, join them.’ Ik geef me over.

Toch vind ik een piemelplaatje vriendelijker en schatteriger klinken dan een dickpic. Of, beter nog: pinoplaatje. Bij pinoplaatje krijg ik direct het gevoel dat het allemaal minder heftig is, en het daarom misschien zelfs wel aandoenlijker was binnengekomen als we het zo hadden genoemd. Je krijgt zelfs de neiging om die plaatjes te gaan sparen, zoals je ook met voetbalplaatjes kunt doen. Dickpic klinkt harder, dramatischer en bijna crimineel, waarbij je direct voelt dat je een overtreding hebt begaan. Bij pinoplaatje komt bij mij de gedachte binnen van ‘ach jongen toch, wil je een sinasprilletje?’

Probeer ik het nu te bagatelliseren? Nee, zeker niet, het is een digitale potloodventerij en daarmee overtreed je de wet. Schennispleging, de juridische term voor o.a. potloodventen, kan zelfs gevangenisstraf opleveren, dus laten we dit alstublieft handhaven anders wordt het een bende.

In mijn jeugd was het overigens nog niet zo makkelijk om een selfie te maken van je pino. De koelkasten nu zijn kleiner dan de camera’s van toen, en je moest er een speciale lens voor hebben. Verder moesten de foto’s ontwikkeld en afgedrukt worden bij de fotograaf. In een klein dorp, als waar ik vandaan kom, liet je dat wel uit je hoofd. Stel je voor dat ze in de etalage zouden worden gehangen, met naam en toenaam…
Nu schuif je de smartphone ongemerkt in je broek. Of kun je er, zelfs in het openbaar vervoer, vanuit een bioscoopzak -een broekzak zonder binnenvoering- een clip van maken zonder dat iemand er iets van merkt.

Het is goed dat het de aandacht krijgt en we gedwongen worden om even een reset te plegen op de omgangsvormen binnen ons seksueel gedragsgebied. Maar is het daarmee voorgoed over? Daar geloof ik niets van. Ongetwijfeld zullen we tegen ontwikkelingen aanlopen waar we nu nog geen weet van hebben.

 

Ja, de techniek heeft de toekomst.

 

Menu