De wijzen uit het oosten

Het was kerstavond, 11 uur. Balthazar de Koning zat in zijn stamkroeg ‘Het Oosten,’ samen met zijn vrienden Melchior Keizer en Casper Admiraal. Plots werd hun aandacht getrokken door een vallende ster. Zij viel met de deur in huis, kwam binnen zonder kloppen, wild en met een hoop bombarie. Ze was oogverblindend mooi en leek zo uit een missverkiezing te zijn gevallen.
‘Meine name is Prima,’ brulde ze in slecht Nederlands. ‘Prima Donna en ich suche eine wijze man.’ Zij zag al snel de vrienden zitten, drukte haar borsten omhoog, schudde het haar los, kwam op hen af en zei met zwoele stem en paniek in haar ogen: ‘Ich bin ten ende raad en weis nicht hoe en op welcher wijze ich het muss doen.’ ‘Op mij mag je het wel doen,’ grapte Casper. Bij de andere twee ging er ook een vinger omhoog. ‘Wij willen ook wel,’ zeiden ze. ‘Echt alle drei,’ vroeg ze. De mannen knikten en stelden zich één voor één netjes en hoopvol voor. Balthazar keek tegelijkertijd rond of er misschien niet ergens een verborgen camera hing.
Toen Prima wat tot bedaren was gekomen bleek ze, tot de teleurstelling van de vrienden, een afspraak te hebben in Bethlehem (Noord-Groningen) en slechts de weg kwijt te zijn. Ze bleek op zoek naar iemand die haar de weg kon en wilde wijzen. Melchior bleek Bethlehem te kennen en gaf aan dat er slechts twee boerderijen staan. ‘Richtig,’ zei ze. ‘Ich muss daar schnell naar toe, die persweeën zijn al angefangen. Er is geen platz meer in het krankenhaus en ich muss helfen.’
‘Om wie gaat het dan?’ vroeg Melchior. ‘Meine Schwester,’ zei Prima. ‘Je zus,’ herhaalde Melchior.
De vrienden hadden wel zin in een verzetje en Melchior had zijn Camel Jeep al voorgereden, daar konden ze met gemak alle vier in. De brommer van Prima werd tegen de jukebox gezet die spontaan ‘stille nacht, heilige nacht’ begon te spelen. Wonderlijk, dacht Casper nog.
‘Waarom hebben jullie so viel toiletpapier in de auto liggen,’ vroeg Prima nadat ze een halfuurtje op weg waren. ‘Koning, Keizer, Admiraal, …..’, zei Balthazar, en zweeg verder. ‘Wanneer is je zus eigenlijk uitgerekend,’ vroeg Casper. ’Eergister,’ zei Prima. ‘En hoe laat komen we aan?’
‘Over ongeveer 2 uur,’ zei Melchior. ‘Tijd spielt gein rol, sie wacht wel. Wir kommen immer op tijd aan,’ zei Prima. Wonderlijk, dacht Casper weer, net was er nog paniek.
Toen ze aankwamen was het een drukte van belang. Tientallen mensen hadden zich rond de boerderij verzameld en een koor van schaapherders stond kerstliederen te zingen. Prima werd opgevangen door een boer die al enige tijd op haar stond te wachten. Hij begeleidde haar direct naar de kraamkamer dat een stal bleek te zijn die er speciaal voor was ingericht. ‘Ik heb er ook een os en een ezel bijgezet. Het is toch kerstavond hé,’ zei hij.
10 minuten later was er kindergehuil hoorbaar. ‘Er is een kindeke geboren,’ zei Casper en hij hoorde in de verte de kerkklokken luiden. Verwondering was weer zijn deel. Na een half uur kwam de moeder even naar buiten om de pasgeborene te laten zien. ‘is dat je zus?’ vroeg Casper aan Prima. ‘Ja,’ zei ze. ‘Hoe heet ze?’
‘Ma,’ zei Prima. ‘Ma..?’ Vroeg Casper. ‘Ja, Ma… Ma Donna.’
Maak jouw eigen website met JouwWeb